Ik heb een paar mooie dagen op Tenerife. De vorige keer dat we hier waren lagen we aan de zuidkant van het eiland. Dat is het toeristische gedeelte en daar zaten we midden tussen de appartementscomplexen en hotels die in verband met corona ook nog eens grotendeels leeg stonden, net als meer dan de helft van de horeca. Een goed beeld van Tenerife hebben we toen niet gekregen. Santa Cruz aan de oostzijde is een bruisende stad waar het niet allemaal om de toeristen draait – hier wonen en werken mensen. Tenerife is het grootste eiland van de groep en heeft meer dan 900.000 inwoners.
Na een paar dagen is het tijd om verder te gaan. Ik wil naar La Palma, wat bijna 100 mijl verderop naar het westen ligt. Ik besluit om dat in een nachttocht te doen en vertrek rond een uur of 4 ’s middags vanuit de haven. De wind is noordelijk, wat prima is voor de oversteek naar La Palma. Maar eerst moet ik nog rond de noordoostelijke punt van Tenerife. Dat wordt kruisen! Al met al ben ik 5 uur bezig en is het donker als ik tussen twee rotsen aan de noordkant van Tenerife doorvaar en de koers op La Palma leg.
Het is vrij helder en je kunt goed zien hoe groot Tenerife is. Heel lang in de nacht zie ik de lichtjes van de westkust die steeds verder van mij weg ligt. Ik doe korte slaapjes in de kuip met een lekker dekbedje over – heel koud is het niet. Wel zakt ’s nachts de wind behoorlijk weg en zet ik een tijdje de motor bij om toch nog enigszins op tijd op La Palma te zijn.
In de ochtend, na een prachtige zonsopkomst, ligt Tenerife verder weg en zie ik naast mij in de verte La Gomera. En voor mij doemt La Palma op. Rond een uur of 2 ben ik in de haven waar het niet druk is. Ik moet aan de receptiesteiger wachten totdat het kantoor opengaat om 5 uur en ruim de boot op en ga even douchen. In het kantoor zit Pedro die mij herkent van de vorige keer. Ik krijg een ligplaats en ga een paar dagen vertoeven op La Palma.